Artikel
Greep uit de kas door gevolmachtigd kind
In tijden van internetbankieren is het een veelvoorkomend fenomeen: vader of moeder geeft aan één van de kinderen een volmacht om over de bankrekening te beschikken en zo de financiën te beheren.
Als de andere kinderen na overlijden een aanmerkelijk lager saldo op diezelfde bankrekening aantreffen dan zij hadden verwacht, mag de rechter zich buigen over de vraag of de door de gevolmachtigde zoon of dochter verrichte overboekingen wel zo rechtmatig waren. In 2015 werd al een scala aan uitspraken over deze vraag gepubliceerd.
Hoe zit het ook alweer?
Wie een volmacht krijgt mag in naam van een ander rechtshandelingen verrichten. De volmacht wordt in het algemeen verstrekt met een zeker doel. De gevolmachtigde mag de volmacht alleen met dát doel gebruiken. Wordt de volmacht voor andere doeleinden gebruikt, dan worden de grenzen van de volmacht overschreden en kan de gevolmachtigde de volmachtgever niet binden.
In erfrechtzaken zijn het veelal de erfgenamen die de gevolmachtigde aanspreken op het mogelijk overschrijden van de grenzen van de volmacht. Zij doen dat als rechtsopvolger van de volmachtgever. Vragen over schijn van volmachtverlening en bescherming van derden tegen deze grensoverschrijding zijn dan niet aan de orde. In een procedure tussen de erfgenamen en de gevolmachtigde is het aan de erfgenamen om te stellen en te bewijzen dat de gevolmachtigde de grenzen van de volmacht heeft overschreden en daarmee schadeplichtig is geworden tegenover de nalatenschap. Dat is, zo blijkt, niet altijd even eenvoudig.
In een tweetal standaardarresten op dit vlak uit 2005 en 2014 heeft de Hoge Raad daarvoor een toetsingskader gegeven. In het eerste van deze twee arresten[1] heeft de Hoge Raad het volgende uitgangspunt geformuleerd:
3.4.1 Het hof heeft — in cassatie niet bestreden — vastgesteld (a) dat niet is komen vast te staan dat [betrokkene 1] ten tijde van de volmachtverleningen en bij de uitoefening van de volmachten niet in staat was zijn wil te bepalen en (b) dat hij bij leven geen aanleiding heeft gezien [verweerder] ter verantwoording te roepen omtrent de wijze waarop hij met de machtigingen is omgegaan. Daaraan heeft het hof kennelijk de gevolgtrekking verbonden dat de desbetreffende geldopnames met instemming van [betrokkene 1] zijn gedaan.
3.4.2
In de overwegingen van het hof ligt als zijn oordeel besloten dat op [verweerder] niet de verplichting rust tot het doen van rekening en verantwoording, aangezien de volmachtverleningen niet een rechtsverhouding hebben geschapen op grond waarvan [verweerder] jegens [betrokkene 1] gehouden is zich omtrent de behoorlijkheid van enig vermogensrechtelijk beleid te verantwoorden, en dat zulk een rechtsverhouding ook nadien niet is ontstaan, omdat [betrokkene 1] bij leven geen bezwaren heeft gehad tegen de wijze waarop [verweerder] van de volmachten heeft gebruikgemaakt en niet is gesteld dat sprake is geweest van misbruik van omstandigheden door de gevolmachtigde.
Daaraan is in 2014 de volgende nuancering toegevoegd:[2]
Volgens vaste rechtspraak kan een verplichting tot het doen van rekening en verantwoording worden aangenomen indien tussen partijen een rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan krachtens welke de een jegens de ander (de rechthebbende) verplicht is om zich omtrent de behoorlijkheid van enig vermogensrechtelijk beleid te verantwoorden. Een zodanige verhouding kan voortvloeien uit de wet, een rechtshandeling of ongeschreven recht (vgl. onder meer HR 2 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1561, NJ 1995⁄548 en HR 8 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1911, NJ 1996⁄274). Aan het oordeel dat op grond van ongeschreven recht een verplichting bestaat om zich te verantwoorden over de behoorlijkheid van het over het vermogen van een ander gevoerd beheer, kan bijdragen dat sprake is van een rechtsverhouding die verwantschap vertoont met een of meer in de wet geregelde gevallen waarin een dergelijke verplichting is neergelegd, zoals gemeenschap, opdracht of zaakwaarneming. Voor het overige is het antwoord op de vraag of een zodanige verantwoording geboden is, sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Omstandigheden die in dit verband een rol kunnen spelen zijn onder meer: (i) de redenen waarom het beheer is gevoerd, (ii) de verhouding die bestond tussen degene die het beheer voerde en de rechthebbende, (iii) hetgeen in de relatie tussen partijen of in soortgelijke gevallen gebruikelijk is of was, (iv) de mate waarin degene die het beheer voerde, zelfstandig kon en mocht handelen, en (v) de mate waarin de rechthebbende in staat is geweest de handelingen van degene die het beheer voerde te overzien en voor zijn belangen op te komen.
Op basis van deze gezichtspunten van de Hoge Raad zijn in 2015 al diverse uitspraken gepubliceerd over zaken waarin tussen erfgenamen in geschil is hoe met een volmacht is omgegaan.
Recente zaken onder de rechter
Het hof Den Haag oordeelde in maart 2015[3] over een bij leven door moeder aan een van haar zoons verstrekte volmacht. Op grond van die volmacht regelde de zoon de financiën, samen met moeder die ook zelf overboekingen verrichte. De broers en zussen van de gevolmachtigde vorderen nu dat de gevolmachtigde zoon wordt veroordeeld om bankbescheiden over te leggen en rekening en verantwoording af te leggen over de periode waarin hij een volmacht had. Zo willen zij ongetwijfeld vaststellen of deze overboekingen wel binnen het bereik van de volmacht vallen en of de zoon niet al voor overlijden een ‘greep in de kas’ heeft gedaan. Het hof overweegt, in lijn met de hiervoor besproken uitspraken van de Hoge Raad, dat niet is gebleken dat moeder haar eigen wil niet kon bepalen of dat de betreffende zoon misbruik heeft gemaakt van omstandigheden toen hij zijn volmacht kreeg. Evenmin is gebleken dat de zoon bij gebruikmaking van zijn volmacht de grenzen daarvan overschreed. Nu niet is aangetoond dat moeder tijdens leven van haar zoon verlangde dat hij rekening en verantwoording aflegde, kan dat na haar overlijden ook niet worden gevorderd door haar erfgenamen. Het hof wijst de vorderingen daarom, evenals de rechtbank in eerste aanleg deed, af. In vergelijkbare zin oordeelde in februari van dit jaar ook de rechtbank Overijssel.[4] In een zaak die voor wat betreft de feiten erg op deze zaken lijkt verging het de gevolmachtigde zoon voor de rechtbank Noord-Nederland in mei van dit jaar echter anders. Dat deze zoon toch rekening en verantwoording diende af te leggen, baseerde de rechtbank op het ongeschreven recht en meer in het bijzonder op de omstandigheid dat vader op enig moment onder bewind is gesteld vanwege dementie. De rechtbank verbindt aan de beschikbare medische informatie de conclusie dat vader al van aanvang van de volmacht niet in staat was de handelingen van zijn zoon te overzien en voor zijn eigen belangen op te komen. De zoon dient daarom aan zijn broers en zussen rekening en verantwoording af te leggen, zij het alleen voor die transacties die niet binnen het normale uitgavenpatroon van vader vielen.[5]
Ook de zoon die van zijn vader een volmacht kreeg voor het voeren van ‘beheer en administratie’ en daarom een volmacht voor de en/of-rekening van vader en stiefmoeder kreeg, werd in juli 2015 in het ongelijk gesteld. Zoon onttrok een bedrag van zo’n EUR 55.000 aan de en/of-rekening door overschrijvingen en opnames. Naar eigen zeggen deed hij dit op verzoek van zijn vader, ter compensatie van gederfde inkomsten als ZZP’er in de periode dat hij zijn zieke vader verzorgde. De volmacht die zijn vader hem gaf, zag blijkens de tekst daarvan echter alleen op beheer en administratie, zodat de rechtbank oordeelt dat hij niet gerechtigd was tot het verrichten van overboekingen en opnamen voor zover die niet onder ‘beheer en administratie’ vallen. Een opname of overboeking wegens gederfde inkomsten valt hier naar het oordeel van de rechtbank niet onder. Daar komt bij dat bij het ontbreken van afspraken tussen vader en stiefmoeder over het beheer van de en/of-rekening naar het oordeel van de rechtbank over het saldo van die rekening alleen door vader en stiefmoeder gezamenlijk kon worden beschikt. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat de zoon de door de stiefmoeder geleden schade van EUR 55.000 dient te vergoeden.[6]
Conclusie
In de praktijk is het lastig om na overlijden van een volmachtgever als erfgenamen de gevolmachtigde aan te spreken. Los van de procesrechtelijke complicaties – waarover later op deze plek meer – rust op de erfgenamen de stelplicht en de bewijslast dat de gevolmachtigde buiten het bereik van de volmacht heeft gehandeld. Om de gevolmachtigde, ten verkrijging van dat bewijs, rekening en verantwoording af te laten leggen, zal moeten worden aangetoond dat ook de volmachtgever bij leven recht zou hebben gehad op rekening en verantwoording. Hoewel de Hoge Raad in 2014 de nodige handvatten heeft gegeven om aan die stelplicht invulling te geven, is het vervolgens voldoen aan de daarbij behorende bewijslast geen eenvoudige zaak. Het is daarom verstandig om bij het geven van een volmacht de omvang daarvan goed te omschrijven en ook afspraken te maken over het afleggen van rekening en verantwoording. Hoewel conflicten over het gevoerde beheer daarmee niet worden voorkomen, kan de beslechting ervan wellicht wel iets worden vereenvoudigd.